Naast het Museum van het Nederlandse Uurwerk is een barokke siertuin verrezen. De geometrisch aangelegde tuin bestaat uit een patroon van buxushaagjes met hortensia’s. Het centrum wordt beheerst door een traditionele kralentuin, een sterpatroon van blauwe, rode, witte en zwarte glaskralen, die refereren aan de V.O.C. tijd. Te midden van dit perkje staat een engel, een replica van een 18e eeuwse faam of “bazuinengel”. Dergelijke famen sierden in de 18e en 19e eeuw vaak de Zaanse overtuinen. In de iconografie vormt de faam vanaf de Renaissance een geliefd motief. De figuur komt voort uit de Romeinse mythologie, waar deze gevleugelde genius de roem der goden en helden verbreidt. Op Amsterdamse staande horloges maar ook Friese staartklokken prijken famen vaak paarsgewijs. Daar flankeren ze doorgaans een Atlas- of Saturnusfiguur.
De christelijke aanduiding “bazuinengel” brengt de gevleugelde koperblazer in verband met het Bijbelboek van de Apocalyps, waarbij engelen met een bazuinstoot het Einde der Tijden inluiden. Voor de gelovigen houdt dat in dat het Hemels Jeruzalem nabij is. De tuin is ontworpen en aangelegd in opdracht van de Stichting Zaanse Schans, die hiermee de entree tot de Kalverringdijk, de voornaamste hoofdweg in dit bouwhistorisch ensemble, een face lift heeft gegeven. De tuin werd op 14 mei jl. officieel geopend door mevrouw Leny Vissers-Koopman, wethouder van de gemeente Zaanstad. Leerlingen van de British School Brussel wijdden de faam voorafgaand aan de officiële opening in door balancerend op een been de vergulde roeptoeteraar te imiteren.
Het museumpand is een van oorsprong laat 17e eeuws Assendelfts wevershuis. De raamgeleding aan de tuinzijde is 18e eeuws, evenals de theekoepel die in het verlengde van de faam op de oever van de Zaan staat. Voor de ramen heeft het museum posters opgehangen met detailfoto’s van klokken.
Daarop is onder meer een faam op een Amsterdams staand horloge te zien, evenals een wijzerplaat met VOC tafereel. Als scheiding tussen de tuin en het achtererf van het museumpand is een houten hek opgetrokken, dat als coulisse voor de siertuin fungeert.
De vormgeving van het hekwerk is geïnspireerd op een 18e eeuws voorbeeld, dat staat afgebeeld op de Westzijde rol, een geaquarelleerd panorama van Zaanse gevels, dat bewaard gebleven is in het Gemeentearchief Zaanstad.
Dankzij de nieuwe tuin is het Museum van het Nederlandse Uurwerk vanaf de aanlooproute veel beter in zicht. Ook worden de bankjes voor de zuidgevel, die uitzicht geven op de tuin, intensief gebruikt. Een verblijf in de tuin voorafgaand aan of na een bezoek aan ons museum biedt een welkome gelegenheid voor ontspanning en reflectie. Net als de formele tuinarchitectuur symboliseerden uurwerken in de 18e eeuw een weergave van een volmaakt universum. Zoals kunstenaars uit de Renaissance Christus als hovenier verbeeldden, zagen filosofen uit de tijd van de Verlichting God als een kosmische uurwerkmaker. Op de Zaanse Schans valt deze parallel aan den lijve te ondervinden. Het Einde der Tijden laat wat het museum betreft voorlopig nog even op zich wachten. “Wij houden het graag op goede tijdingen en hopen toch vooral op Fame & Fortune voor ons museum”, aldus conservator Pier van Leeuwen.