De Open Monumentendagen op 14 en 15 september 2013 staan in het teken van het thema :”Macht & Pracht”. Klokken uit het verleden vertellen vele verhalen. “Tijd is geld” is een bekend gezegde. Maar behalve dat (beschikbare) tijd een wezenlijke economische factor inhoudt, vormde openbare tijdmeting van oudsher ook een machtsmiddel van overheden. Dit gold zowel voor religieuze als wereldlijke machthebbers. Het uurwerk stond letterlijk symbool voor de menselijke plicht binnen het kosmisch bestel.
In een land als Nederland reguleerde de kerk eeuwenlang de jaar- en dagindeling. De kalender werd gevuld met Christelijke feestdagen en de dag met meerdere momenten waar de gelovigen werden opgeroepen tot gebed. Middeleeuwse calendaria of getijdenboeken vormden een kostbaar bezit. Zij waren met de hand gekalligrafeerd en geïllumineerd. Alleen kloosters en edelen konden zich deze luxe permitteren. Het waren ook vaak deze edelen die een klerk of klooster stichtten of bedachten met een rijke gift.
Kerkgebouwen zoals basilieken en kathedralen vormden de ultieme openbare uitingen van de macht die de kerk over de maatschappij hield. Het dagritme werd aangeven door klokgelui en soms door gecompliceerde wijzerplaten. Daarop werd de loop van de hemellichamen nagebootst als weergave van een goddelijke schepping. Religieuze leiding ging vaak hand in hand met wereldlijke autoriteit. Zo financierde keizer Karel V een torenuurwerk met speelwerk voor de Grote kerk in Den Haag.
Met de opkomst van de burgerij profileerden stadsregeringen zich d.m.v. stadhuizen en stadspoorten, waarin vaak torenuurwerken waren aangebracht. Vanaf de 17e eeuw kwam rijkdom in handen van vooraanstaande burgers, die hun welstand graag afficheerden met de bouw van kostbare grachtenpanden en buitenplaatsen. Tot hun bezit behoorden in toenemende mate ook particuliere uurwerken, zoals tafel-, wand- of staande klokken en horloges.
[zie ook: Macht & Pracht (2)]