Een tentoonstelling van Nederlandse schoorsteenklokken tussen 1880 en 1940
Van 31 maart tot 31 oktober 2013 toont het MNU een particuliere collectie vroeg 20e eeuwse klokken en klokkenstellen in stijlen variërend van traditioneel tot Art Nouveau en Amsterdamse School.
Klokkenstellen waren in de 19e en vroege 20e eeuw populaire interieurstukken, die de smaak en trends van weleer volgden. Inmiddels zijn ze uit de mode geraakt en roepen ze hooguit nog nostalgische herinneringen op. Toch zijn er steeds meer verzamelaars en liefhebbers die in de ban raken van deze tijdsbeelden van toegepaste kunst en kitsch.
Het Nederlandse binnenhuis volgde in de loop van die jaren meerdere stijlen in vormgeving. Afhankelijk van de smaak grepen sierkunstenaars terug op het verleden of probeerde nieuwe inspiratiebronnen te ontwikkelen. De historiserende vormgeving greep vaak terug op voorbeelden uit de Hollandse Barok en Franse Rococo. De Delfts blauwe decors riepen de rijkdom uit de Hollandse Gouden Eeuw in herinnering en moesten een tijdloos beeld van Hollands welvaren verbeelden met molens en scheepjes.
Rond 1900 kwam internationaal de Jugendstil en Art Nouveau tot ontwikkeling met als Nederlandse variant de Nieuwe Kunst. De bij sierkunstenaars geliefde op natuurvormen gebaseerde vormgeving en decors kreeg in Nederland bijnamen als “zweepslagstijl” en “slaoliestijl”. De laatste aanduiding n.a.v. een beroemde affiche ontworpen door Jan Toorop. Ranke lijnen en ijle vormen bepaalden deze mode.
Tussen 1925 en 1940 kwam in Nederland een specifieke variant van de internationale Art Deco tot bloei, die wordt aangeduid als Amsterdamse School. Deze vormgeving benadert bouwwerken en toegepaste kunst veelal als beeldhouwwerk. Bij klokken in de trant van de Amsterdamse School overheersen gedrongen mathematische vormen. De decoraties zijn abstract of geïnspireerd op dierenvormen.
De hier getoonde schoorsteenklokken en klokkenstellen zijn eigendom van verzamelaar Peter Tock. Hij koopt zijn collectiestukken veelal aan op rommelmarkten. Daarbij geldt dat hij de klokken volgens eigen zeggen als het ware “uit medelijden redt van de ondergang”. Vaak verkeerden de aankopen in deplorabele staat en misten ze in diverse gevallen het uurwerk. De verzamelaar beschikt over de handigheid om de gemankeerde klokken weer te completeren en op te lappen, waardoor hij inmiddels een fraaie collectie heeft weten samen te stellen.