Komende zaterdagnacht wordt de klok om 2:00 ‘s nachts één uur vooruitgezet. Hoe doe je dat netjes bij je oude mechanische klok, dat vooruitzetten? Zet je vingertop op de grote minutenwijzer van de lopende klok, en beweeg die langzaam rechtsom: inderdaad, met de klok mee. Probeer de wijzerplaat daarbij niet aan te raken. Als de grote wijzer onderweg het hele uur (XII), het kwartier (III) of het halve uur (VI) passeert, luister dan goed naar een ‘klik’ of een ‘tok’ in de klok. Hoor je die, beweeg dan nog iets langzamer, wacht tot de klok gaat slaan en laat hem uitslaan. Beweeg dan de wijzer weer langzaam verder, net zo lang tot hij de juiste (zomer-)tijd aangeeft.
Waarom is dat allemaal belangrijk? Van linksom draaien kunnen sommige klokken kapotgaan – en misschien heet dat daarom wel ‘tegen de klok indraaien’. Van met je (zure, vette) vingers over wijzerplaten vegen vervaagt langzaam de schildering of oxydeert het metaal. En draai je te snel vooruit zonder de klok onderweg te laten uitslaan, dan kunnen sommige klokken ‘van slag raken’: de hoeveelheid slagen klopt dan niet meer bij de aangegeven tijd. Dat laatste kun je weer netjes oplossen – maar daarover een volgende keer.