De Griekse wijsgeer Empedokles (ca. 492 tot ca. 432 v.Chr.) beweerde dat alle stoffen zijn opgebouwd uit de elementen aarde, water, lucht en vuur. Onder elementaire tijdmeters verstaat men in de regel niet-mechanische tijdmeters, die gebruik maken van deze oer-elementen. De bekendste toepassingen daarvan zijn ongetwijfeld waterklokken en nachtklokken. Symbolische uitbeeldingen van de vier elementen komen in de 18e eeuw voor op Amsterdamse staande horloges. Een sprekend voorbeeld is de wijzerplaat van het staand horloge van Jan de Vries uit Oost-Zaandam. Deze staande klok met vioolvormige kap is een van de pronkstukken van het Museum van het Nederlandse Uurwerk.
De wijzerplaat bevat een figuurmechaniek omringd door geschilderde figuren in klassieke dracht. De figuren laten zich herkennen aan de begeleidende dieren en attributen, waarmee ze zijn afgebeeld. Zo wordt het element aarde uitgebeeld door een vrouwenfiguur met bloemenmand. Aan haar voeten ligt een zeis, het attribuut van de Griekse god Chronos, door de Romeinen gelijkgesteld met Saturnus. Deze god van de tijd keert op de kast van de klok terug als messing slingerstuk. Het element water wordt geïllustreerd door een mannenfiguur met een roer of riem en rietkolven. Hij zit naast een kruik waaruit water stroomt.
Het element lucht wordt weergegeven door een vrouwenfiguur, geflankeerd door een adelaar. Deze roofvogel was volgens de klassieke mythologie een van de bekende uitmonsteringen van Zeus. Deze Olympische oppergod is door de Romeinen gelijkgesteld aan Jupiter. In de hand draagt de figuur een kameleon, waarvan de Romeinse schrijver Plinius beweerde dat dit wezen van de lucht alleen kon leven. Het element vuur is ten slotte uitgebeeld als vrouwenfiguur met een fakkel staande naast een brandaltaar.
De vier elementen omlijsten een figuurmechaniek, waarop twee heren een dame laten schommelen. Dit tafereeltje in de traditie van J.H. Fragonard en Philippe Mercier heeft een buitenplaats als decor.