In 1999 wijdde het Museum van het Nederlandse Uurwerk een tentoonstelling aan de Rotterdamse uurwerk- en instrumentenmaker Steven Hoogendijk (1698-1788). Hoogendijk leerde het ambacht van zijn ouders, het klokkenmakers-echtpaar Adriaan Hoogendijk en Elisabeth Tracy. Voorts volgde hij zijn opleiding bij Hendrik Overbury uit Overschie, Johannes van Ceulen le Jeune en Cornelis Uyterweer. Op zijn 25ste werd hij benoemd tot stadsklokkenmaker. Van zijn productie zijn ten minste tien tafelklokken, even zo vele staande klokken en een hand vol zakhorloges bekend. Deze klokken en horloges vertonen veel overeenkomsten met Engelse uurwerken. Naar alle waarschijnlijkheid verwerkte Hoogendijk dan ook geïmporteerde onderdelen.
Dankzij een spaarzaam leven en een erfenis van zijn broer Thomas verwierf Hoogendijk een aanzienlijke rijkdom. Op 3 juli 1769 legde hij bij testament vast dat zijn vermogen diende te worden aangewend ter oprichting van een geleerd genootschap. Dit werd het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte, opgericht op 7 juli 1770. Heit genootschap nam zijn intrek in de voormalige Rotterdamse beurs. Reglementair werd vastgelegd dat jaarlijks prijsvragen dienden te worden uitgeschreven, zoals bijvoorbeeld over waterhuishouding. Verder zouden er experimenten worden uitgevoerd en instrumenten worden ontworpen. Zelf vervaardigde Hoogendijk onder meer telescopen, pyrometers (=warmte-uitzettingsmeters) en pedemeters (=voetstaptellers).
In 1745 werd Hogendijk benoemd tot opzichter van de watermolen nabij de Oostpoort te Rotterdam. Tijdens de uitoefening van deze taak kwam hij tot het inzicht dat molens niet naar wens functioneerden bij hoogwater en windstilte. De eerste secretaris van het Bataafsch Genootschap, Lambertus Bicker, pleite daarom voor de inzet van “vuurmachines in plaatse van watermolens”. Uiteindelijk werd op 9 maart 1776 op initiatief van Hoogendijk de eerste atmosferische stoommachine volgens Newcomen geïnstalleerd nabij het Oostplein te Rotterdam. Omdat deze machine niet optimaal functioneerde, werd 1787 een tweede machine in werking gesteld in de polder Blijdorp.
Het Museum van het Nederlandse Uurwerk vertoont op verzoek een korte documentaire over Hoogendijk en zijn werk.Augustus 2008 werd een tafelklok van Hoogendijk uit het museum ontvreemd. De verblijfplaats van deze klok is tot op heden onbekend. We houden ons aanbevolen voor tips die leiden tot het terugvinden van de klok.
Dankzij een spaarzaam leven en een erfenis van zijn broer Thomas verwierf Hoogendijk een aanzienlijke rijkdom. Op 3 juli 1769 legde hij bij testament vast dat zijn vermogen diende te worden aangewend ter oprichting van een geleerd genootschap. Dit werd het Bataafsch Genootschap der Proefondervindelijke Wijsbegeerte, opgericht op 7 juli 1770. Heit genootschap nam zijn intrek in de voormalige Rotterdamse beurs. Reglementair werd vastgelegd dat jaarlijks prijsvragen dienden te worden uitgeschreven, zoals bijvoorbeeld over waterhuishouding. Verder zouden er experimenten worden uitgevoerd en instrumenten worden ontworpen. Zelf vervaardigde Hoogendijk onder meer telescopen, pyrometers (=warmte-uitzettingsmeters) en pedemeters (=voetstaptellers).
Mijn vrouw heeft een staand uurwerk van steven hoogendijck. Perfecte staat en loopt na al die jaren zeer nauwkeurig.