In 1658 bestonden er voor “weten hoe laat het is” allerlei hulpmiddelen. In zijn bewerking van Jan Amos Comenius‘ geïllustreerde leerboek voor kinderen “Orbis Sensualium Pictus” (Latijn voor “De zichbare wereld in plaatjes”) omschreef de Britse leraar Charles Hoole het met dit plaatje zo:
“A Dial measureth hours: A Sun Dial 1. sheweth by the shadow of the Cock 2. what a clock it is, either on a wall, or a compass 3. An hour-glass 4. sheweth the four parts of an hour, by the running of the sand, heretofore of water. A clock 5. numbered also the hours of the night, by the turning of the wheels, the greatest whereof is drawn by a weight 6. and draweth the rest. Then either the Bell 7. by its sound, being struck on by the hammer, or the hand 8. without, its motion about, sheweth the hour.”
Een klok was dus duidelijk vooral bedoeld om ’s nachts te gebruiken. Logisch, omdat uurwerken eeuwenlang minder precies waren dan zonnewijzers – ze weken tot wel 30 minuten per dag af van de echte tijd.
Wat zowel Comenius als Hoole niet wisten, is dat in 1657 Christiaan Huijgens en Salomon Coster de eerste slingerklokken op de markt brachten. Die waren veel precieser dan de afgebeelde klok met balans en één wijzer, hoefde je veel minder vaak gelijk te zetten op een zonnewijzer, en kon je dag en nacht laten lopen.
Desondanks bleef Comenius’ “Orbis Pictus” meer dan twee eeuwen lang in gebruik in scholen. (Bron: James R. Aked – Orbis Sensualium Pictus. Antiquarian Horology, June 1976, pp.789-793)
Benieuwd naar klokken van vóór 1657? Alle hulpmiddelen op het plaatje vind je in ons museum. Kom ze maar eens bekijken – we zijn elke dag open. zaansetijd.nl