Haagse klokken en vroege staande klokken vormden prachtige staaltjes toegepaste kunst in het barokke Hollandse binnenhuis. Dat gold zowel voor de stadhouders, als voor locale notabelen. Bewerkelijke versieringstechnieken en kostbare materialen zoals fluweel, exotische houtsoorten, schildpad en verguld of verzilverd messing droegen bij tot de representatie van macht en aanzien. Huygens’ verblijf aan het Franse hof van Lodewijk XIV verzekerde hem niet alleen van prestige, het leverde ook de “pendule religieuse”, het rijk gedecoreerde Franse antwoord op de slingerklok van Huygens. Bij sommige regionale klokken, zoals de Zaanse wandklok verwezen sommige decoraties ook naar religieuze symbolen.

In Nederland werd de vormgeving van kostbare toegepaste kunst minder dan in het buitenland beheerst door nationale hofstijlen. In de loop van de 18e eeuw maakte de invloed van Engelse hofstijlen in tafelklokken plaats voor Franse hofstijlen in pendules en staande horloges. Toch is hierbij altijd sprake van een wisselwerking tussen buitenlandse stijlinvloeden en locale toepassingen. Een karakteristiek voorbeeld vormt de invloed van rococo aan het hof van Lodewijk XV naar classicisme aan het hof van Lodewijk XVI.