Moderne tijd (20e eeuw)
De 20ste eeuw bracht een toenemende aandacht voor exacte tijdmeting en wereldwijde standaardisatie. Ten behoeve van de reglementering van het arbeidsproces werden standaardtijd en openbare tijdaanduiding ingevoerd. Hiervoor was de ontwikkeling van de atoomklok in 1948 door Harold Lyons van cruciaal belang, gevolgd door de eerste cesium atoomklok in 1955. De atoomklok overtrof de nauwkeurigheid van de omwenteling van de aarde. Industrialisatie bracht het precisieuurwerk binnen een ieders handbereik. In dit proces zijn de uitvinding van het kwartsuurwerk in 1927 door Warren A. Marrison en Joseph W. Horton en die van de elektrisch aangedreven slinger met transistorbesturing in 1953 bepalend geweest. De eerste elektrische polshorloges verschenen in 1956, de eerste kwartshorloges in 1967 en de eerste digitale horloges in 1971. Sinds de jaren ’70 valt de digitale tijdmeting niet meer weg te denken uit het dagelijks leven.
In de eerste helft van de 20ste eeuw wordt door Nederlandse vormgevers uit stromingen als Nieuwe Kunst en de Amsterdamse School nog wel aandacht besteed aan de vormgeving van klokkenkasten. De daarin ondergebrachte uurwerken zijn dikwijls industriële producten van buitenlandse makelij (m.n. uit het Zwarte Woud). De ambachtelijke vervaardiging van uurwerken wordt aanvankelijk nog gestimuleerd middels verschillende vakscholen. Nederland heeft in de moderne tijd evenwel definitief haar toonaangevende rol moeten prijsgeven.
Mechanische uurwerken dienen overwegend nog slechts een decoratief doel. De vele stijlklokken naar historische modellen als de Zaanse of Friese stoelklok zijn hiervan een voorbeeld. Antieke uurwerken worden verhandeld door gespecialiseerde antiquairs en veilinghuizen, gekoesterd door privé-verzamelaars en beheerd en tentoongesteld door musea in binnen- en buitenland.
Politiek
De meest toonaangevende 20ste eeuwse Nederlandse premier van voor de Tweede Wereldoorlog was de anti-revolutionair Hendrik Colijn. Naast een eerste vrouwelijke minister, drukte ook de socialistische premier Willem Drees sr. drukte een duidelijk stempel op de na-oorlogse politiek in Nederland. De overheid beijverde zich onder meer voor wetgeving en overheidsfinanciering van openbare voorzieningen: de verzorgingsstaat. Vakbonden eisten zaken op als arbeidstijdverkorting en deeltijdbanen.
Daarnaast maakt de landelijke politiek in toenemende mate deel uit van Europese regelgeving en internationale verdragen.
Ook stelt de overheid zich medeverantwoordelijk voor instandhouding van ons cultureel erfgoed. Behoud en beheer van historische uurweken vormen hierbinnen echter geen directe prioriteit. Inmiddels wordt steeds meer uitgegaan van de vrije markteconomie en de eigen verantwoordelijkheid van de burger. Vanaf de jaren ’80 werden rijksmusea geprivatiseerd. Wel ontvangen meerdere musea overheidssubsidie.
“Vadertje” Drees drukte een duidelijk stempel op de na-oorlogse politiek.
Architectuur
In de eerste helft van de 20ste eeuw werd de vormgeving beheerst door internationale decoratieve stromingen. Zo houdt de Nieuwe Kunst van (binnenhuis-) architecten als H.P. Berlage en Nieuwenhuis verband met de geometrische en organische vormentaal van de Duits-Oostenrijkse Jugendstil. Een markant modern bouwwerk is de Beurs van Berlage met de klokkentoren waar onder de wijzerplaten de spreuken ‘Beidt uw tijd; Duur uw uur’ zijn aangebracht. Na de Eerste Wereldoorlog kwam de grillig-expressieve vormgeving van de Amsterdamse School in de mode. Deze heeft een zeker raakvlak met de Franse Art Déco van rond 1924. Voor klokkenkasten werden ambachtelijke technieken als hout- en metaalbewerking en emailleren toegepast, naast industrieel gefabriceerde nieuwe materialen als keramiek en kunststof. Daarnaast zette het functionalisme in de architectuur door in de vorm van De Stijl (Rietveld) en de Nieuwe Zakelijkheid of het Nieuwe Bouwen (Dudok). Staal, glas en gewapend beton werden de voornaamste moderne bouwmaterialen.
In de vormgeving werd de Brusselse Wereldtentoonstelling van 1958 toonaangevend voor de zogeheten expo-stijl van de late ’50-’60, gekenmerkt door ovale vormen en pasteltinten. Vanaf de jaren ’70 drong als reactie op het ver doorgevoerde functionalisme het post-modernisme op met ontleningen aan de klassieke bouwhistorie en organische vormen.
Beidt uw tijd; Duur uw uur. Een markant voorbeeld van Nieuwe Kunst in de architectuur.
Cultuur
De moderne cultuur wordt beheerst door een toenemende popularisatie. Massaproductiemethoden en massacommunicatiemedia zoals televisie, telefonie en internet dragen bij aan een verregaande democratisering en globalisering van de cultuur. De wereldeconomie scherpt de tijdsdruk aan. Digitale tijdmeting heeft de analoge klok nagenoeg verdreven.
Digitale tijdmeting verdringt de analoge klok op het werk en in het huishouden.
Kunst
In het begin van de 20ste eeuw ontstond de abstracte kunst met pioniers als de Nederlandse kunstschilder Piet Mondriaan. Zijn vroege werk bevatte elementen van zowel het impressionisme, het expressionisme als het symbolisme. Van daaruit ontwikkelde hij een geometrische vormentaal van horizontale en verticale lijnen met gebruik van primaire kleuren. Deze abstracte kunst is ook kenmerkend voor de kunstenaarsgroep De Stijl. Tegenover de abstracte kunst stond het magisch-realisme van schilders als Pyke Koch en Anton Willink. Na de Tweede Wereldoorlog zette het expressionisme met de COBRA-groep door. Vanaf de jaren ’60 dienden zich stromingen als pop-art, conceptuele kunst en performance aan. Ook nieuwe media zoals video werden toegepast. Kunst werd onder brede lagen van de bevolking gepopulariseerd.
Het drukke ritme van de metropool: Piet Mondriaan: Victory Boogy Woogy, 1942-1944 [Stedelijk Museum, Amsterdam]
Uitgelicht
De Joodse familie Kiek was drie generaties actief als horloge- en uurwerkmakers in Amsterdam. Eliaser alias Lazarus Kiek (1854-1938) vestigde in 1885 een zelfstandig bedrijf onder de naam Fa. E. Kiek Jr.. In 1913 neemt hij zijn zoon Louis Eduard Kiek (1881-1974) in het bedrijf op en doopt deze om tot ELKA Watch & Clock Cy. Ernst Louis Kiek (1918-2005), de zoon van Louis Eduard, zette het bedrijf in 1947 voort en stichtte in 1949 een dochteronderneming in Zwitserland.
Jan Lameris (1865-1841) richtte in 1917 de NV. Eerste Nederlandsche Electromagnetische Uurwerkenfabriek op. Deze Utrechtse firma leverde o.m. klokken aan de Haagse telefoondienst en het Hoofdkantoor (beter bekend als ‘De Inktpot’) van het Staatsspoor, de voorloper van de Nederlandse Spoorwegen, maar werd in 1926 geliquideerd. De moederklok in het Hoofdkantoor dreef maar liefst 400 nevenklokken aan.
Pieter Johannes Paauwe (1895-1949) richtte in 1937 te Amsterdam de elektrische uurwerkenfabriek Paauwe’s Volautomatische Kalenderuurwerken NV. op, beter bekend als Paauwe’s Patent met Cees Spierdijk als bedrijfsleider en W.P. Hoogeveen als adviseur . Dit type klok wordt ook genoemd in het dagboek van Anne Frank. In 1940 werd de Nederlandse tijd gelijkgeschakeld met de Midden Europese Tijd. Sinds 1947 werd het bedrijf voortgezet onder de naam Nederlandsche Uurwerkenfabriek (NUFA) en sinds 1975 als NEDKLOK-NUFA.
Onder invloed van de Nieuwe Kunst en de Amsterdamse School werden klokkasten ontworpen door Nederlandse architecten en beeldhouwers, zoals Hendrik Petrus Berlage (1856-1934), Jan Eisenloeffel (1876-1957) en Hildo Krop (1884-1970).
Polshorloges kwamen vanaf het interbellum (1918-1940) in omloop. Christiaan van der Klauw (*1944, firma 1974) en Wybe van der Gang (* 1964; firma 2002) zijn oorspronkelijke Nederlandse horlogesmakers, gevestigd in Friesland, die een eigen horlogemakerij hebben opgericht. Van der Klaauw is gespecialiseerd in astronomische horloges. De Nederlandse industrieel ontwerper Bruno Ninaber van Eyben (* 1950) ontwerpt horloges, die een grote populariteit genieten.